Het komt geregeld voor dat een echtgenoot tijdens het huwelijk gelden die hij/zij heeft geërfd overmaakt op een gezamenlijke rekening waarop ook gemeenschappelijk geld staat.
De betreffende echtgenoot gaat er vaak van uit dat de gelden toch zijn eigen gelden blijven, aangezien het erfgelden zijn. Zo eenvoudig is het echter niet.
Bij gehuwden is het niet degene op wiens naam de bankrekening staat die automatisch eigenaar is van de gelden, maar is het het huwelijksvermogensstelsel dat bepaalt wie eigenaar is van de gelden.
Bij koppels die gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel geldt een wettelijk vermoeden van gemeenschap, zodat de gelden worden geacht gemeenschappelijk te zijn, behoudens tegenbewijs.
Wanneer de eigen erfgelden zich hebben vermengd met gemeenschappelijke gelden, rijst bij een echtscheiding dan ook vaak discussie aangezien degene die zijn erfgelden heeft gestort op de gezamenlijke rekening, deze meestal terug wenst te vorderen.
Het Hof van Cassatie stelt dat een echtgenoot die van de huwgemeenschap een vergoeding vordert, moet bewijzen dat er onomkeerbare vermenging is opgetreden tussen zijn eigen gelden (erfgelden) en de gemeenschappelijke gelden. Het is daarbij niet voldoende dat de eigen gelden tijdens het huwelijk zijn terechtgekomen op een gemeenschappelijke bankrekening.
Vragen hierover?
Contacteer ons