Bij de beëindiging van de huur moet de huurder het gehuurde goed teruggeven aan de verhuurder in zijn oorspronkelijke staat (dus zoals hij het heeft gekregen).
De oorspronkelijke staat moet blijken uit de plaatsbeschrijving die bij het aangaan van de huurovereenkomst werd opgemaakt.
Schade of gebreken die niet vermeld staan in deze plaatsbeschrijving moet de huurder herstellen of vergoeden (tenzij de schade een gevolg is van normale slijtage door ouderdom of overmacht of als het herstellingen betreft die ten laste zijn van de verhuurder).
Wat als er geen (of een onvoldoende gedetailleerde) plaatsbeschrijving bij aanvang van de huur werd opgemaakt ?
In dat geval wordt vermoed dat de huurder het pand verlaten heeft in de toestand waarin dit zich oorspronkelijk bevond zodat de huurder bijgevolg niet verantwoordelijk is voor mogelijke schade, tenzij de verhuurder kan bewijzen dat de schade door de huurder is veroorzaakt.
Voor de huurovereenkomsten gesloten na 01/01/2019 geldt de wettelijke bepaling dat als één van de partijen daarom verzoekt de plaatsbeschrijving bij uittrede verplicht is. Weigert één van de partijen of bereiken partijen geen overeenstemming over de schade(begroting), kan een partij, binnen de maand na de ontruiming van het goed, bij de Vrederechter de aanstelling van een deskundige vragen.
Wat met de huurwaarborg ?
Komen partijen tot een akkoord dan kan de huurwaarborg worden vrijgegeven (desgevallend na afhouding van het overeengekomen bedrag van de schade).
Bij betwisting zal de Vrederechter moeten oordelen over de vrijgave ervan.
Let op : voor huurovereenkomsten gesloten na 01/01/2019 moet de verhuurder zijn rechtsvordering tot vrijgave van de huurwaarborg in zijn voordeel instellen binnen het jaar na beëindiging van de huurovereenkomst.
Voor meer info kan u steeds bij ons terecht.